Geimproviseerde muziek als metafoor voor leiderschap
Tegenwoordig betekent leiderschap meer en meer dat je durft te geloven in de kracht van anderen en een situatie creëert waarin de diverse specialisten zo goed mogelijk met elkaar kunnen samenwerken.
In geïmproviseerde muziek is deze vorm van leiderschap en organisatie al lang het uitgangspunt. Het aansturen van een organisatie is net zo paradoxaal als het spelen in een jazzformatie: het is balanceren op de grens van structuur en vrijheid, autonomie en afhankelijkheid, overgave en controle. Een musicus is genoodzaakt om zich constant gewaar te zijn van zijn omgeving. Hij is zowel solist als begeleider en is zich steeds bewust welke rol door de muziek wordt afgedwongen. Wat heb je nodig om je plannen af te laten hangen van je omgeving, om verantwoordelijkheid bij anderen te kunnen leggen? Hoe kun je een luisteraar zijn zonder de geloofwaardigheid van het leiderschap te verliezen?
In het samenspel gaat het niet alleen over het beheersen van complexe vaardigheden en de beoordeling daarvan, maar ook over het vermogen om te reageren op de initiatieven van medespelers. Het bespelen van een instrument vergt complexe motorische en cognitieve vaardigheden. Doordat het instrument als een spiegel voor de eigen actie functioneert, is het mogelijk om het resultaat van die actie direct te beoordelen. Deze spiegelfunctie heeft gevolgen voor de manier waarop een musicus zijn omgeving waarneemt. De muziek is het gevolg van de handeling op het instrument, maar in de praktijk draait het om: de muziek wordt leidend voor de handeling.
Een leider zou zich moeten verhouden tot de organisatie, zoals een musicus zich verhoudt tot zijn muziek!